Redactie: Nico Riemersma en Piet van Midden
Bijdragen:
Gerard van Zanden & Rinse Reeling Brouwer,
De Naam van Jezus vertellen: Frans Breukelman over de Redder en zijn reddingswerk, 1-12
Bas van Os,
Het Evangelie naar Matteüs als oorlogsliteratuur, 13-22
Hedda Klip,
Jozef in de genealogie van Matteüs 1, 23-32
Marco Rotman,
‘En voor wie het wil aannemen: hij is Elia die komen zou’ (Mat 11:14): Johannes de Doper in het Matteüsevangelie, 33-42
Arco den Heijer,
Petrus’ vorming tot mensenvisser in het Evangelie naar Matteüs, 43-53
Huub van de Sandt,
Ethische radicalisering van de Tora in Didachè en Bergrede, 55-66
Nico Riemersma,
De tien en meer herstelwonderen van Jezus: Matteüs 8:1-9:34, 67-78
Ruben van Wingerden,
Kruisdragen in Matteüs 10:38 en 16:24: Sterven door vervolging, 79-87
Eric Ottenheijm,
Matteüs en het jodendom: Sociaal-religieuze retoriek in de Gemeenterede (Mat 18:1-35), 89-100
Wim Weren,
Messiaanse leiders: Interpretaties van Zacharia 9-14 in het Evangelie volgens Matteüs, 101-111
Pieter de Boer,
Van timmermanszoon tot Kurios: Matteüs’ weergave van Jezus’ interpretatie van Psalm 110:1, 113-124
Hendrik Hoet,
Matteüs 23: valse godsdienst versus broederlijkheid, 125-132
Rinze Nieuwenhuis,
De παρουσία in Matteüs 24, 133-141
Marco Visser,
Uit de hemel: Frans Breukelman over de finale van het Matteüsevangelie, 143-152
Met dit tweede deel van het commentaar op het boek Ezechiël (het eerste deel verscheen in 2014) maakt de serie Verklaring van de Hebreeuwse Bijbel een doorstart. In de jaren '90 begon zij bij Callenbach. Die uitgeverij kreeg vervolgens haar plek in de zich steeds uitbreidende groep rondom Kok. Nu is de serie ondergebracht bij de Societas Hebraica Amstelodamensis, die sinds de jaren '80 verantwoordelijk is voor de uitgave van de Amsterdamse Cahiers voor Exegese van de Bijbel en zijn Tradities. Dat is een plek waar de Verklaring van de Hebreeuwse Bijbel heel goed past, met zijn grote aandacht voor de Bijbeltekst in de taal en vorm waarin die ons is overgeleverd.
Het tweede deel van het boek (hoofdstuk 25-48) spreekt de profeet Ezechiël de ballingen in Babel aan. De ballingen vragen zich af of er een terugkeer naar Jeruzalem mogelijk is, ook na de verwoesting van de tempel van de stad Jeruzalem door koning Nebukadnessar. Voor Ezechiël is deze koning niet meer dan een marionet van wie de daden passen in het plan van de Heer. De ballingen moeten leren dat ze alleen op de Heer kunnen vertrouwen. Hij herstelt Israël. Dat wordt indrukwekkend gesymboliseerd in het visioen van de herleving van de doden in het dal van de ‘dorre doodsbeenderen’ (hoofdstuk 37). Het boek eindigt met een uitgebreide beschrijving van hoe het leven van de herenigde twaalf stammen gestalte krijgt: zonder rivaliteit met als centrum de schets een herstelde tempel die Ezechiël in een visioen te zien krijgt. Zo is het boek Ezechiël een bron van bemoediging en inspiratie voor komende generaties. Het boek Openbaring getuigt daarvan en het is nog steeds actueel bij de bezinning hoe om te gaan met macht, nederlaag en hoop op wederopstanding.
Bestellen in de webshop mogelijk, levering vanaf 27 juli
Klaas Spronk,
De verhalen over Elia en Elia in het recente onderzoek, 1-11
Anne-Marie Bos,
Elia’s mantel voor Elisa: 1 Koningen 19 en 2 Koningen 2 in beeld, 13-19
Nico Riemersma,
Hoe een jong mens tot leven komt: Een close reading van 2 Koningen 4:32-35, 21-34
Bob Becking,
De grote vrouw van Sunem en de arme man van Nippur: Enkele gedachten over de interpretatie van 2 Koningen 4:32-35, 35-43
Nico Riemersma,
Een korte reactie op de kritiek, 45-49
Adri van der Wal,
Een maaltijd voor honderd mensen: Kanttekeningen bij 2 Koningen 4:42-44, 51-59
Edgar Kellenberger,
Die Naeman-Erzählung (2 Kön 5), 61-69
Joep Dubbink,
De godsman, de vrouw en de generaal: Twee verhalen over Elisa naast elkaar gelezen, 71-80
Thandi Soko-de Jong,
Some African Christian Miracle Perspectives and God’s Abiding Power: With Insights in 1 Kings 17:20-24, 81-92
Klaas Spronk,
Elia en Elisa en het gevecht met Baäl, 93-102
Klaas Smelik,
Geweld in de Elia-Elisacyclus (1 Kon 17–2 Kon 13): In het licht van het bijbelboek Jeremia, 103-112
Mart Jan Luteijn,
Elia en Elisa psychologisch gelezen: 1 Koningen 19 en 2 Koningen 4–5, 113-119
Panc Beentjes,
De brief van Elia (2 Kron 21:12-15), 121-128
Hans Lammers,
‘Elia ia al gekomen’ (Mar 9:13): Elia in het Marcusevangelie van Jezus, 129-137
Lieve Teugels,
Man van God of goddelijke man: De rol van Elia in de eindtijd, en de receptie van Maleachi 3:1,23-24 in rabbijnse interpretaties, 139-147
Willien van Wieringen,
‘Onze god is de beste’: 1 Koningen 18:26-46 in exegese voor hbo-studenten, 149-159
Analyse van de figuur van het pars pro toto in het werk van F.H. Breukelman en uitwerking aan de hand van de teksten over de knecht van JHWH in Jesaja. Een bijbels-theologisch onderzoek.
Frans Breukelman (1916-1993) liet zien dat een terugkerend motief in het boek Genesis is dat de hoofdpersoon in het verhaal steeds het geheel representeert: die ene staat pars pro toto. Volgens hem is het bovendien een sleutelbegrip voor de bijbelse theologie als geheel.
In deze studie onderwerpt Marco Visser deze gedachte aan een diepgravend onderzoek. Hij begint met een bespreking van de term pars pro toto en van de verwante begrippen representatie en plaatsvervanging in taalwetenschap, filosofie en theologie. Daarbij gaat hij in gesprek met onder andere Dorothee Sölle en René Girard. Vervolgens geeft hij een uitvoerige beschrijving en evaluatie van het pars pro toto in het werk van Breukelman. De proef op de som is de toepassing van de figuur van het pars pro toto op de knecht van JHWH zoals die beschreven wordt in het boek Jesaja. Hij laat zien dat daarmee een nieuw perspectief geopend wordt in de langlopende exegetische discussie over de aard en de identiteit van de knecht.
Tenslotte betoogt Visser dat de lees- en denkwijze van het pars pro toto een waardevolle inbreng is in het bredere debat over de vraag hoe Bijbelteksten gelezen kunnen worden: het particuliere van de tekst draagt het universele in zich en raakt zo ook de lezer tot op vandaag.
Bob Becking,
Hoe is het nu met Ezra en Nehemia: Verschuivende visies over twee bijbelboeken, 1-13
Panc Beentjes,
Het Kronistisch geschiedwerk: Dogma of mythe, feit of fictie?, 15-23
Margreet Steiner,
De muren die Nehemia bouwde: De stadsmuren van Jeruzalem in de Perzische tijd, 25-32
Joep Dubbink,
De Judese identiteit bestaat niet: Constructie van identiteit in Jehud, 33-44
Nico Riemersma,
Berît in Ezra 10:1-44, 45-55
Eep Talstra,
Bidden, hergebruik van duurzaam tekstmateriaal: Nehemia 1:1-11, 57-68
Geert Lorein,
Nehemia 3: Individueel engagement ter afscherming van Jeruzalem, 69-82
Willien van Wieringen,
De Schrift als Heilige Grond in Nehemia 8: Waarin terugkeer grond voor verstrooiden biedt, 83-92
Adri van der Wal,
Samenbinding en roep om bevrijding: Kanttekeningen bij Nehemia 9, 93-104
Christiane Karrer,
Beter dan een koning? Leiderschap in Juda volgens het rapport van Nehemia, 105-116
Klaas Smelik,
Nehemia, een Hofjood avant la lettre?, 117-126
Leon Mock,
Ezra als de tweede Mozes: Ezra in de rabbijnse traditie, 127-134
Joep Dubbink,
Ezra en Nehemia contextueel: Een vergeten paragraaf, 135-142